Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig en niet altijd zichtbaar probleem. In Nederland zijn naar schatting jaarlijks 200 000 volwassenen en 119 000 kinderen slachtoffer. Om te zorgen voor veiligheid en de juiste hulp is het belangrijk dat signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling goed in beeld zijn bij mensen die hier in hun werk zicht op hebben.
De Meldcode helpt beroepskrachten bij hoe ze kunnen handelen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling
De meldcode wordt per 1 januari 2019 aangepast. Melden bij Veilig Thuis wordt bij vermoedens van acute en structurele onveiligheid de professionele norm. Om beroepskrachten te helpen bij het bepalen of hier sprake van is, worden afwegingskaders toegevoegd. Deze worden gemaakt door de beroepsgroepen.
Als er een vermoeden is van acute of structurele onveiligheid is melden bij Veilig Thuis nodig, omdat Veilig Thuis informatie uit verschillende meldingen kan combineren om de veiligheidssituatie beter in te schatten en omdat Veilig Thuis beroepskrachten dan waar nodig kan ondersteunen bij het zorgen voor langdurige veiligheid voor het slachtoffer.
In de eerste helft van 2018 hebben de beroepsgroepen hun eigen afwegingskaders opgesteld. Nu is het moment dat organisaties, beroepskrachten en Veilig Thuis de afwegingskaders testen om ervoor te zorgen dat zij op 1 januari weten hoe hiermee te werken.
Vanaf 1 januari 2019 zijn ze wettelijk verplicht om het afwegingskader te hanteren. Beroepskrachten werken dan officieel met de verbeterde meldcode.
Door de aanpassing van de meldcode komen signalen en vermoedens van ernstig huiselijk geweld of kindermishandeling eerder en vaker in beeld bij Veilig Thuis. Ook wanneer de professional zelf hulp kan bieden of organiseren. Een melding doen betekent immers niet dat de professional de hulpverlening overdraagt, maar dat hij samen met Veilig Thuis werkt aan veiligheid voor het slachtoffer.
Met de aanpassing Meldcode werken we samen aan een betere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Meer informatie vind je op de website van de Rijksoverheid.